Inkomhal – Van Boeckel

Kunstsmid van Boeckel poseert bij zijn laatste werkstuk

Fragment van een arend, een draak, twee arendspoten

Louis (Lodewijk) Van Boeckel en Oscar Van Rompay kenden en waardeerden elkaar.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog (Louis was al in de tachtig…) vatte de kunstsmid het plan op om een laatste monumentaal smeedwerk te maken. Hij had een reuzen-adelaar in gedachten die een draak aanvalt. Het beeld zou ergens aan de boorden van de Nete nabij de Begijnenvest worden opgesteld, zo droomde hij…

Maar, het werk kon niet worden voltooid: tijdens de oorlog was het bijna onmogelijk om ijzer te kopen en Van Boeckels fysieke kracht kon het zware smeedwerk niet meer aan…

In de hoek van de inkomhal ziet u wat Van Boeckel kon voltooien de kop van de arend en de kop van de aangevlogen draak. Bovendien ook de twee poten van de arend.

Oscar Van Rompay kende het bestaan van die objecten en stelde zijn vriend de kunstsmid een ruil voor: als hij de gereed gekomen fragmenten kreeg om die op te stellen in de tuin van zijn grote herenwoning aan de Vredebergstraat, dan was hij bereid een portret te schilderen van de Lierse kunstsmid. Van Boeckel accepteerde het aanbod.

Het bijzonder mooie Van Boeckel-portret is nog steeds in het bezit van een van zijn nazaten. Het is ons alleen bekend via een kleurenrepro.

Naast de toegang tot het huismuseum staat een apothekerskast in Lodewijk de XVI stijl (époque of vroeg 19de eeuws) die Oscar Van Rompay gebruikte om zijn schilder alaam, zijn verf en zijn oliën te bewaren.

Oscar werkte uitsluitend met de allerbeste schilderbenodigdheden: zijn verf en oliën kocht hij bij de beroemde Parijse Lefranc & Bourgeois, een zaak die al in de 18de eeuw bestond en waar alle grote Franse schilders, die het zich konden veroorloven, over de vloer kwamen.